‘Wat zou je deze dag nog absoluut doen en zeggen, als je wist dat dit de laatste dag van je leven zou zijn?’
Het was een tijdlang de favoriete vraag die ik mezelf én willekeurige passanten stelde. Liefst wanneer ze er niet op bedacht waren. De uiteenlopende antwoorden konden variëren van het verorberen van bergen lievelingsvoedsel, al dan niet in combinatie met de nodige seksstandjes die nooit eerder werden uitgeprobeerd, tot het van de daken brullen van een langdurige, geheime liefde of het hartstochtelijk uitkafferen van sujetten die dat al veel langer hadden verdiend. Slechts een enkeling vertelde mij dat ‘ie helemaal niets bijzonders diende te ondernemen deze dag. Omdat er in feite niets was wat niet al eerder werd uitgeprobeerd, geregeld of verklaard.
Bij al die andere wensen, grieven en onvervulde verlangens was er één opmerkelijke constante en dat was dat niemand langer dan een luttele seconde hoefde na te denken over het antwoord dat vervolgens aan nauwkeurige precisie niet ontbrak. Mijn conclusie was dan ook navenant.
De meesten van ons weten blijkbaar precies wat er aan hun leven schort en bijna even zovelen ontbreekt het aan de moed daaraan werkelijk iets te doen voor het (bijna) te laat is. Dus besloot ik mij persoonlijk te onderwerpen aan een klein experiment: Ik zou in het vervolg elke dag pretenderen als ware het mijn laatste en nauwlettend bestuderen in welke mate dat mijn leven drastisch zou veranderen.
De sleur van de laatste dag
Of het experiment helemaal geslaagd te noemen was, wil ik in het midden laten. Het bleek niet eenvoudig jezelf iedere dag wijs te maken dat het (alweer) je laatste is, al helemaal niet als zich daarvoor geen enkele logische aanwijzing aandient. Bovendien leidde het experiment, net als het leven zelf, soms toch tot een bepaalde sleur en begon ik af en toe stiekem opnieuw uitstelgedrag te vertonen omdat ik er vanuit ging dat er morgen toch altijd nòg een allerlaatste dag zou zijn om schoon schip in mijn hoofd te maken.
Maar ondanks de niet geringe foutmarge van mijn experiment, liet het uiteindelijk toch de nodige sporen na. Hoewel ik tegenwoordig mijn voormalige favoriete vraag nog maar zelden stel, laat staan er ieder vrij moment van de dag mee bezig ben, heb ik sindsdien namelijk wel de gewoonte om regelmatig even stil te staan bij de dingen. En mezelf af te vragen waarom ik ze ook alweer doe.
Aanleidingen voor die momenten zijn doorgaans zo subtiel dat je ze makkelijk gemist hebt, maar als je een klein beetje oplettend bent, zijn ze overal. Een bepaalde zin in het boek dat je aan het lezen bent, een kop koffie vroeg in de ochtend, een eenzame bloem langs de snelweg, of een enkel woord van een onbevangen medemens. In feite kan bijna alles je zomaar even herinneren aan wat essentieel is en wat niet. Als je het maar gezien, gehoord of geproefd hebt.
De spiegel van het leven
Zoals onlangs, toen ik in gesprek was met Fleur van Groningen voor een interview in deze editie van Isel. In dat gesprek, waarin Fleur mij vertelde over wat haar inspireert en waarom ze de rust en stilte van de natuur nodig heeft, hadden we het ook over haar visie op relaties. Volgens haar zijn die namelijk altijd een spiegel van waar jij op dat moment in je leven staat.
Die visie maakt volgens haar ook van eerder problematische relaties niet alleen een leerschool bij uitstek, daarbij geeft ze je ook nog eens de kans om bewuste(re) keuzes te maken zonder je daarbij slachtoffer te voelen van schijnbaar uitzichtloze situaties. Zodra je namelijk eens goed in die spiegel hebt gekeken, ben je alweer een stukje wijzer en kun je vervolgens zelf beslissen hoe het daarna verder moet.
Het maakte in ieder geval mijn dag alvast goed er nog eens duidelijk aan herinnerd te worden dat, bij toepassing van deze interpretatie op het leven in het algemeen, vervelende situaties zelden als doel hebben je leven miserabel en ellendig te maken of, nog erger, omdat je dat verdiend hebt. Tegenslagen wijzen je weliswaar feilloos op je zwakke plekken, maar tegelijk ook altijd op de weg naar verbetering. Al lijkt dat soms net het tegenovergestelde van wat zich op dat moment voordoet.
Maar het zijn nu net deze vaardigheidsoefeningen (zoals je die tegenslagen net zo goed zou kunnen noemen) die maken dat je blijft vechten voor waar je in gelooft. Desnoods door de zaken voor de verandering eens helemaal anders aan te pakken.
Deze averechtsheid van de dingen is trouwens niet eens zo tegenstrijdig als ze op het eerste gezicht lijkt. Pas als je uitvoerig ervaren hebt hoe het beter niet moet, weet je daarna precies hoe het in het vervolg beter kan. Of het dan werkelijk je laatste dag is of niet, is dan niet meer zo belangrijk.
(Eerder verschenen in Isel Magazine)
‘De averechtsheid van de dingen’ is inmiddels ook een boek geworden. Meer info over dat boek vind je hier.
HoedGekruid vzw
31 mei 2012
Sprookje
Er was eens een man
die altijd rechtvaardig was.
~Herman de Coninck