Ouch, vrouwenvenijn

Posted on 29 mei 2012

0


Ik geef het niet graag toe, lieve dames, maar op minstens één bepaald gebied zijn mannen een heel stukje slimmer dan wij vrouwen. En dat precaire gebied heet: onderlinge solidariteit.

Niet dat onderlinge solidariteit vrouwen volledig vreemd is. Als het erop aan komt elkaar te steunen en moed in te spreken wanneer het leven eens vies tegen zit, scoren ze aanmerkelijk hoog. Alleen, zodra de andere sekse de kop op steekt, verandert dat de zaken vaak totaal.

Want draai het of keer het, soms bestaat er nu eenmaal zoiets als frictie tussen de seksen. Op zich geen enkele reden tot paniek want dat maakt het leven een stuk interessanter (en leerzaam), ware het niet dat vrouwen elkaar wel eens op bepaald giftige wijze in de rug durven aanvallen op momenten dat onvoorwaardelijke steun wenselijk zou zijn. Het mag geen toeval heten dat het meestal juist de momenten zijn waarop er een argeloze heer in het spel is.

Partijtje knokken

Mannen doen dat niet. Wanneer het vrouwenzaken betreft steunen ze elkaar door dik en dun, wordt er niet onnodig gezwetst en wachten ze broederlijk af tot de storm weer gaat liggen. Wanneer het rivalen betreft durven ze in uiterste gevallen wel eens over te gaan tot een fris partijtje knokken maar voor je er erg in hebt, drinken ze samen een pintje bier en gaat het leven gewoon weer verder.

Bij vrouwen ligt dat beduidend anders want wanneer mannenkwesties zich voordoen, is dra iedere vorm van solidariteit ver te zoeken en als je niet oppast kan één en ander al snel volledig uit de klauwen escaleren op een manier die ieder knokpartijtje schril doet verbleken. Vrouwenvenijn is niet voor de poes maar eerder een katje waar geen enkele handschoen tegen gebaat is. Wanneer vrouwelijke solidariteit eenmaal omslaat in blinde vrouwenvirulentie (en geloof me heren, je ziet het nooit aankomen) zullen er pas echt slachtoffers vallen.

Ik vraag me al langer af hoe dat zo komt en nog meer: Wat eraan te doen?

Op de vraag ‘waarom?’ moet ik al een antwoord schuldig blijven. Is het jaloezie, onderlinge concurrentie, dingen vrouwen op die manier naar de gunsten van mannen? Is het genetisch bepaald? Al sla je me dood.

Meer dan eens vroeg ik aan mijn mannelijke vrienden hoe dat nu eigenlijk bij hen werkte. Ik had namelijk een vermoeden dat het een soort geheim genootschap betrof en vroeg me af of het iets was dat van vader op zoon werd doorgegeven. Zoals vaders die hun zoon leren hoe ze zich voor het eerst moeten scheren.

‘Beste zoon, wij mannen steunen elkaar altijd, ongeacht of we het gelijk aan onze kant hebben. Dat zijn maar details. The bottomline is: Wanneer het er op aan komt, schaar je je aan de kant van de mannelijkheid en verroer je geen vin tot ieder gevaar is geweken.’ Of iets van die strekking.

Helaas verzekerden die vrienden mij dat er geen enkele sprake was van zo’n geheim genootschap of dat het toch niks was dat als deel van de opvoeding werd meegegeven. Hun conclusie was dan ook dat het aangeboren moet zijn en dat ze er bovendien meestal hun voordeel mee doen. Niets zo handig als uit de vuurlinie blijven terwijl twee vrouwen elkaar figuurlijk naar de strot vliegen.

Sluipend vergif

Want weinig vrouwen zullen letterlijk hun handen vuil maken om een mogelijke concurrente uit te schakelen. Vrouwen hebben er namelijk een talent voor om poeslief tegen elkaar te blijven glimlachen terwijl ondertussen de messen vlijmscherp worden geslepen. Waar mannen dus wel eens openlijk in de clinch gaan, gaan vrouwen te werk met sluipend vergif, genaamd: roddel en achterklap. Deze stemmingmakerij doet er doorgaans wat langer over om doel te treffen maar eens ze toeslaat, is er geen ontkomen meer aan.

Nu prijs ik mezelf gelukkig dat dit niet al te vaak gebeurt in eigen vriendinnenkring die op dat vlak vooral uit halve venten bestaat en die dus gewoon zeggen wat ze bedoelen, wel zo handig. Maar af en toe sluipt er toch wel eens zo’n gifslang binnen en komt er vroeg of laat trammelant van die in sommige gevallen niet meer te overzien is. Met als aanleiding meestal een man die ofwel niets in de gaten heeft (en zo dat voordeeltje doet dat zijn vader hem niet verklapt had) ofwel met verbazing toekijkt hoe een ingewikkeld web aan intriges zich razendsnel voor zijn ogen ontspint.

Ik spreek uit ervaring want zo maakte ik zelf eens mee dat een ‘goede’ vriendin zich over mij en mijn toenmalige relatie ontfermde. Dat hield in dat ze eerst vakkundig een wig dreef tussen mij en mijn liefste door middel van een onafgebroken stroom van roddels over de betreffende man, om na dit voorbereidend werk haar vernietigende genadeslag toe te dienen.

Uiteraard waren de vele waarschuwingen die ik kreeg aanvankelijk goedbedoeld en bleken er (jammer genoeg) een aantal van de roddels te kloppen. Daar kon zij niks aan doen dus nam ik haar ook niks kwalijk. Waarom zou ik? Ze had alleen maar het beste met mij voor, dacht ik nog. Andere koek was dat, toen de relatie op de klippen liep, de ‘vriendin’ zich uit het niets aan de voeten van het bewuste heerschap wierp en mij geen blik waardig meer keurde. Zelfs een goeiendag bleek er teveel aan en stomverbaasd keek ik toe met een maag die virtuoos rond zijn as keerde. Daarmee was de zaak echter nog niet definitief beklonken en achtte de gifmengster het opportuun om de strijd voorgoed te beslechten middels nieuwe roddels, ditmaal over mij en gericht aan de tegenpartij. Ouch! Intussen zijn de messen in mijn rug verwijderd, al zullen de littekens waarschijnlijk altijd een beetje zichtbaar blijven.

Nieuwe aanpak

Gelukkig is bovenstaand extreem geval eerder uitzonderlijk en ken ik vele vrouwen die wel wat beters te doen hebben. Maar toch, zelfs de liefsten, mooisten en slimsten onder ons durven wel eens onnodig venijnig uit te halen naar één van hun seksegenoten. Jammer genoeg zien vrouwen elkaar blijkbaar toch vaak als concurrentie en beseffen ze niet dat ze, door het ondermijnen van hun zusters, meestal hun eigen graf delven. Zijn sommigen van ons dan echt zo onzeker en behaagziek?

Genetisch bepaald of niet, ik ben voorstander van een nieuwe aanpak: die van de mannen. In geval van onenigheid elkaar eens goed de waarheid zeggen (en waarom niet: even op de vuist als het echt moet) en daarna weer verder. Het leven is al kort genoeg.

En heren, voor u zich teveel in zelfgenoegzaamheid begint te wentelen, jullie kunnen ook nog veel van ons vrouwen leren. Maar daarover een andere keer wellicht meer.

(Eerder verschenen op Bonoboz Webmagazine)

Posted in: Columns