Hoogstwaarschijnlijk kwam het omdat die dag ook mij alles tegen zat, ondanks een dapper zonnetje in de herfstige lente. In mijn geval had het in ieder geval te maken met instanties. Instanties en ik vormen een erbarmelijk huwelijk dat bovendien nooit ontbonden kan worden. Zolang ik leef, zal ik ermee te maken hebben en even zo lang (vrees ik) zullen uitgerekend mijn gegevens als sneeuw voor de zon uit systemen verdwijnen of in een verkeerde categorie belanden.
Meestal leg ik mij trouwens gewoon neer bij deze gang van zaken en investeer ik gelaten uren, dagen of maanden in het rechtzetten van verstrooide computersystemen. Daar heb ik namelijk veel ervaring mee want zelfs lang voor het computertijdperk raakte mijn dossier bij eender welke instantie ook altijd zoek. Het is een karma als een ander.
Maar deze dag had ik er even helemaal geen zin in, noch tijd voor, dus kon de zon niet verhelpen dat ik grimmig op weg was naar een welbepaald kantoor in de binnenstad om te zien wat er nog te redden viel. En of ik opnieuw sterker bleek dan een zogeheten waterdicht systeem dat zo lek was als een aftandse zeef.
In tegenovergestelde richting passeerde een heerschap dat een eerder dakloze indruk op mij maakte, al ben je daar natuurlijk nooit helemaal zeker van. Waar ik wel zeker van was, was dat de potentiële dakloze nogal beschonken over de stoep zwalpte dus hield ik voor de zekerheid mijn ogen alvast strak op de stoeptegels gericht. Je weet maar nooit met dronken meneren die mogelijk wel meerdere computersystemen tegen zich hebben gehad en daarom noodgedwongen de straat zijn opgebonjourd. Een mens zou van minder gevaarlijk over straat zwalpen.
‘Het is gewoon allemaal klote! Alles, godverdomme,’ werd er in mijn oor gebruld, net toen ik dacht dat ik ongezien voorbij was geglipt.
Nu stond mijn hoofd niet bepaald naar nog meer ellende en bovendien wilde ik mijn energie liefst bewaren voor de instantie die die dag mijn hoofddoel vormde. Maar op de een of andere manier brak, door zijn woorden die er verder niet om hadden gelogen, de zon ineens ook eindelijk in mijn hoofd door. De al dan niet dakloze, maar zonder twijfel dronken heer, verwoordde namelijk precies wat ik zelf al de hele dag niet had willen uitspreken. Op sommige dagen is alles ook gewoon klote, besefte ik nu pas. En kun je dat misschien maar beter zo snel mogelijk aan jezelf toegeven om er dan verder vanaf te zijn.
Overspoeld door een verrassend gevoel van solidariteit en dankbaar voor het feilloos onder woorden brengen van mijn eigen ergernis draaide ik me dus om en riep hem vrolijk na: ‘Inderdaad, meneer! Maar laten we daarom vooral ook blijven lachen.’
Met een dwaze glimlach op mijn lippen wachtte ik nog op een wederzijds teken van erkenning en verwantschap.
Maar in plaats van het moment van intense verbroedering waarop ik had gehoopt, keek de man mij opeens verdacht nuchter en onthutst aan. Ik meende zelfs een zweem van angst in zijn ogen te zien. En voor ik nog meer bemoedigende woorden kon uiten, ging hij er als een verschrikte haas vandoor en zette ik mijn tocht noodgedwongen weer alleen verder.
Nog geen half uur later, had ik nog maar eens een computersysteem verslagen.
riet brouns
18 juni 2012
Levens echt kan zomaar gebeuren.