De ballonnen moeten onherroepelijk doorprikt, is wat ze gedecideerd concludeert. Hij weet dat zo zeker nog niet. Wat als er dan enkel nog lucht rest, vraagt hij zich hardop af. Dat doet er niet toe, zegt ze. Dan rest er enkel lucht en dan is het zo ook goed. Er kan helemaal niets verkeerd lopen, linksom of anders dan toch maar rechtsaf. Een van beiden zal het zijn en tot beiden is ze bereid. Wat alvast zeker is, is dat de lantaarnpalen en brugpijlers een halt moet worden toegeroepen, hoe dan ook. Voordat er fatale slachtoffers vallen.
Hij twijfelt nog steeds, deelt nog maar eens een lantaarnpaal uit en trekt ‘m vervolgens weer in alsof het ding haar nooit heeft geraakt. Verdwaasd kijkt ze naar de verse buil. Het bewijs is daar. Dan doet hij het nog eens, als een bezwering om haar op veilige afstand te houden, maar misschien vooral om te voorkomen dat ballonnen doorprikt moeten worden en hem zo iedere illusie ontnomen kan worden. Zijn plotse vertwijfeling klinkt als een noodkreet om hulp die enkel zij kan verstaan.
Abrupt worden haar twee voeten hardhandig op de grond gezet. De tranen springen haar in de ogen want het raakt meer dan alle lantaarnpalen en brugpijlers die ze inmiddels heeft getrotseerd. “De betovering is doorbroken,” zegt ze ontsteld. Maar voegt er dan onverstoorbaar aan toe: “Toch moet het nog steeds gebeuren. De ballonnen.” Hij kan niet anders dan toegeven.
*
Vastberaden stapt ze over de straattegels, haar voeten nog steeds stevig verbonden met de aarde onder die tegels. Heilig overtuigd van haar missie die nog niet ten einde is. Die ze nu gaat voltooien. Hij is er al.
Ze slaan de beleefdheden manifest over, kijken elkaar recht in de ogen, als een duel op leven en dood. Bijna omhelst ze hem wanneer ze ook in zijn ogen tranen ziet blinken. Ze doet het niet want voelt, samen met een verraderlijke steek van mededogen, een diepe tristesse door haar hart klieven. Hij weet het nog steeds niet, ziet ze. Zij wel. Ondertussen breiden de steken zich wreedaardig uit naar haar buik en wordt de pijn haast onhoudbaar.
“Ik geloof dat ik heel dringend naar de wc moet. Nu.” Ze zet een spurt in en raakt net op tijd bij het toilet.
“Ik durfde niets te zeggen, maar ik moet ook. Al de hele tijd doet mijn buik waanzinnig veel zeer,” zegt hij ietwat beschroomd wanneer ze, voorlopig opgelucht, weer verschijnt.
“Waarom zeg je dan niks?” vraagt ze lachend. “Weet je wel hoe ongezond dat is?” Ook hij zet een sprintje in en is net op tijd terug voordat zij zich opnieuw moet haasten. Op het toilet denkt ze aan ballonnen.
“Hoe zou dat nu komen?” vraagt hij verbaasd wanneer ze tussen de sprintjes door even uitblazen.
“Ik geloof dat de ballonnen doorprikt zijn,” zegt ze voorzichtig. Angstig kijkt hij haar aan.
“Hoezo? Wat betekent dat dan?” vraagt hij hoopvol en bang tegelijk.
“Dat de betovering is doorbroken,” zegt ze zacht. “Sorry.”
(Vervolg op: Spreekwoordelijke lantaarnpalen)
april 15th, 2013 → 10:30
[…] (Vervolg: Doorprikte ballonnen) […]