Het komt niet eens door het loeihete weer dat me sowieso al de adem snoert dezer dagen. De reden dat ik me heden genoodzaakt zie om me voort te bewegen als een amechtige slak is nog van geheel andere orde. Al zullen die temperaturen er allicht ook voor iets tussen zitten. Aan de buitenkant zie je er trouwens niks van, maar door een onvoorziene operatie vorige week, beweeg en leef ik thans dus in slow motion.
Opstaan, naar het toilet gaan of in bad, de afwas doen of koffie zetten, het zijn heuse expedities die doordacht ondernomen dienen te worden en die stuk voor stuk vele malen meer tijd in beslag nemen dan gewoonlijk. Per ongeluk iets laten vallen? Minutieus en bedachtzaam worden de mogelijke buk-technieken overwogen alvorens geconcentreerd en tergend traag tot actie over te gaan. Dat alles om onnodige pijnscheuten te vermijden als de pest. De paar keren dat ik even vergat om niets overhaast te doen, werden dan ook genadeloos afgestraft. Gevolgd door een hartstochtelijke vloek of twee. Flukse bewegingen komen mij momenteel namelijk duur te staan dus na een paar pijnlijke incidenten, verstilde ik noodgedwongen terwijl de dagen buiten onverminderd voorbij trokken aan steeds hogere temperaturen.
Daar valt van enige verstilling overigens weinig te merken, hittegolf of niet en ongeacht de waarschuwingen dat zware fysieke inspanningen volstrekt niet bij dit weer passen. Iets wat in de tropen iedereen weet en waar hier weinig tot geen rekening mee wordt gehouden. Wanneer ik me af en toe even op straat begeef, voor een kleine boodschap in de winkel om de hoek of voor een frisse neus (wat thans eerder wegheeft van happen in de hete luchtstroom van een overspannen haardroger, maar bon, het is de gedachte die telt), moet ik dan ook op mijn hoede zijn. Oude dametjes steken me gewiekst voorbij in de rij aan de kassa wanneer ze in de smiezen krijgen dat ik toch alles in vertraging doe, mensen staren me na op straat alsof ik rechtstreeks uit het circus kom gesloft en gisteren scheelde het geen haar of ik was pardoes van het zebrapad gereden door een toeterende chauffeur die woeste gebaren naar mij zat te maken vanachter zijn stuur. Hoewel het voetgangerslicht wel degelijk op groen stond en ik dus nog steeds voorrang had, vond hij blijkbaar dat het allemaal wat te lang duurde en reageerde hij alsof ik me expres in slakkengang voortbewoog. Speciaal om hem te tergen.
Heel even voelde ik de aandrang om me naar zijn auto te begeven om hem eens even flink de wacht aan te zeggen, maar meteen erna had ik daar zelfs al geen zin meer in. In deze toestand zou zo’n onderneming om te beginnen veel te veel tijd in beslag nemen. Bovendien zag de man er in zijn huidige staat niet bepaald uit als een vat vol redelijkheid en zou hij me waarschijnlijk op zijn beurt op een stevige scheldtirade trakteren. Evenwel verliet ook ik het zebrapad lichtelijk opgefokt door het voorval en toen even later een vrouw op de stoep uitdrukkelijk halt hield om mij schaamteloos aan te staren, kreeg ze dan ook lik op stuk.
“Is er iets?” vroeg ik haar op scherpe toon.
“Euh… nee, hoor,” zei haar vriend of man snel en probeerde toen de vrouw vergeefs mee te trekken. In zijn ogen onmiskenbaar de panische angst dat hij onverhoeds in een catfight verwikkeld zou raken. De vrouw verroerde zich echter niet en bleef me ongegeneerd aangapen. Geërgerd stopte ik met mijn geschuifel en wachtte ik op mijn beurt tot ze haar weg zou hervatten. Klaar om haar van repliek te dienen als ze ook maar één opmerking zou durven te maken over mijn sukkelgangetje.
“Heb je pijn?” vroeg ze uiteindelijk.
“Ja,” zei ik verrast en ook een beetje beschaamd.
Vervolgens gingen we ieder onze eigen weg en op dat moment besefte ik pas dat ik zelf de gene was die zich al verschillende dagen het meest had geërgerd en die hoogst ongeduldig was geweest met zichzelf. Alsof het mij niet gegund was om alles aan een extreem sloom tempo te volbrengen en het maar net zo gezwind als gewoonlijk moest gaan. Alsof er met mij iets scheelde en niet met de wereld die zelfs geen seconde de tijd heeft om mensen die slecht ter been zijn over te laten steken.
Terwijl ik verder over de stoep sjokte, viel me ineens ook op hoe ik, aan dit slakkentempo, uitgebreid de tijd had om onderweg naar details te kijken waar ik op andere dagen naar alle waarschijnlijkheid geen aandacht voor zou hebben. Zo viel mijn oog op een prachtige deur die ik al talloze keren gepasseerd moet zijn maar die me nooit eerder was opgevallen. Ik zag bloemen die zich tussen de stoeptegels hadden weten te wringen en die uitbundig tegen een gevel in bloei stonden en bleef stil staan bij een muurschildering waar ik nooit eerder de tijd voor had genomen en die ik nu nauwkeurig bestudeerde. De claxonerende auto’s in de verte negeerde ik.
Ook gepubliceerd op www.rb-coach.me
Posted on 3 juli 2015
0